Technik und Künstliche Intelligenz gehören zu den brisanten Themen der gegenwärtigen Theologie. Wie kann Theologie zu Technik und KI beitragen? Der Technikdiskurs ist aufgeladen mit religiösen Motiven, und Technologien wie Roboter fordern die Theologie, z. B. das Menschenbild, die Ethik und die religiöse Praxis, neu heraus. Der Sammelband erforscht aus theologischer Perspektive die drängenden Themen unserer Zeit. Dazu begibt sich die Theologie in Dialog mit den Technikwissenschaften. Untersucht werden die Veränderungen des Menschenbildes durch Roboter, Religiöse Roboter, Optimierung des Körpers, medizinische (...) Technologien, Autoregulative Waffensysteme und wie die Theologie durch die Technologisierung transformiert wird. Aus interdisziplinärer Perspektive werden neue Forschungsergebnisse aus dem internationalen Raum vorgestellt und neue Wege beschritten. Puzio, Anna/Kunkel, Nicole/Klinge, Hendrik (eds.): Alexa, wie hältst du es mit der Religion? Theologische Zugänge zu Technik und Künstlicher Intelligenz (Theologie und KI 1). Darmstadt: wbg 2023. (shrink)

Tussen zijn veertigste en zijn zestigste levensjaar was Jan Hendrik van den Berg (1914) een uitermate succesvol en populair auteur. Boeken van zijn hand, zoals Metabletica (1956) en Medische macht en medische ethiek (1969), waren ongekende bestsellers. Hij was de Nederlandse vertegenwoordiger van een belangrijke Europese stroming in de filosofie: de historische fenomenologie. In de jaren zeventig raakte hij echter in conflict met zijn tijd. Terwijl de Nederlandse publieke opinie een wending naar links doormaakte, bond Van den Berg de (...) strijd aan tegen verloedering, hooliganisme en anarchisme. Dit ging ten koste van zijn populariteit, maar niet van zijn productiviteit, noch van zijn innovativiteit. Tot op de dag van vandaag werkt hij aan een indrukwekkend , panoramisch oeuvre. Hij is de belangrijkste Nederlandse filosoof sinds Bolland. -/- Deze studie wil het werk van Van den Berg reconstrueren, situeren en beoordelen. Reconstrueren door de methodische en thematische coherentie ervan zichtbaar te maken. Situeren door het te confronteren met dat van andere, verwante auteurs zoals Husserl, Freud, Bachelard en Foucault. Beoordelen door na te gaan in hoeverre Van den Berg de inzet van zijn project, zowel inhoudelijk als methodologisch, waarmaakte. -/- Het werk van Van den Berg is geen curiosum, maar opvallend actueel. Hij onderzoekt het begin, de aanvang van wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen waarvan het belang in de huidige situatie met nadruk zichtbaar wordt. Zijn beeldende stijl wekt de geschiedenis van de wetenschap tot leven, maar werd vaak als ‘anekdotisch’ afgedaan; zijn talent voor polemiek lokte soms felle reacties uit en zijn methodologische flexibiliteit maakte hem een gemakkelijk doelwit van academische kritiek. Aan de positieve kant van de balans staan echter zijn intellectuele enthousiasme en zijn internationale faam. Zijn werk verdient een rehabilitatie. (shrink)

Purpose This article aims to gain a better understanding of the reasons why serendipity is designed for in different kinds of environments. Understanding these design intents sheds light on the value such designs bring to designers, in contrast to the users of the environment. In this way, the article seeks to contribute to the literature on cultivating serendipity from a designers’ point of view. -/- Design/methodology/approach An extensive review of the literature discussing designing for serendipity was conducted to elicit the (...) different motivations to design for serendipity. Based on these findings and a thorough analysis, a typology of design intents for serendipity is presented. -/- Findings The article puts forward four intents to design for serendipity: serendipity as an ideal, common good, mediator and feature. It also highlights that the current academic discourse puts a strong emphasis on two of them. It is argued that this academic abstraction could be problematic for how we deal with designs for serendipity, both in theory and practice. -/- Originality/value The novelty of this article is that it addresses the question of why to design for serendipity from a designer’s point of view. By introducing the notion of directionality it opens up the opportunity to discuss serendipity from multiple perspectives, which contributes to gaining a firmer understanding of serendipity. It allows to more explicitly formulate the different functions of a design for serendipity and thereby expands our knowledge on the value of designing for serendipity. At the same time, it sheds light on the potential threats to designing for serendipity. (shrink)

We present a framework for epistemic logic, modeling the logical aspects of System 1 and System 2 cognitive processes, as per dual process theories of reasoning. The framework combines non-normal worlds semantics with the techniques of Dynamic Epistemic Logic. It models non-logically-omniscient, but moderately rational agents: their System 1 makes fast sense of incoming information by integrating it on the basis of their background knowledge and beliefs. Their System 2 allows them to slowly, step-wise unpack some of the logical consequences (...) of such knowledge and beliefs, by paying a cognitive cost. The framework is applied to three instances of limited rationality, widely discussed in cognitive psychology: Stereotypical Thinking, the Framing Effect, and the Anchoring Effect. (shrink)

Many social situations require a mental model of the knowledge, beliefs, goals, and intentions of others: a Theory of Mind (ToM). If a person can reason about other people’s beliefs about his own beliefs or intentions, he is demonstrating second-order ToM reasoning. A standard task to test second-order ToM reasoning is the second-order false belief task. A different approach to investigating ToM reasoning is through its application in a strategic game. Another task that is believed to involve the application of (...) second-order ToM is the comprehension of sentences that the hearer can only understand by considering the speaker’s alternatives. In this study we tested 40 children between 8 and 10 years old and 27 adult controls on (adaptations of) the three tasks mentioned above: the false belief task, a strategic game, and a sentence comprehension task. The results show interesting differences between adults and children, between the three tasks, and between this study and previous research. (shrink)

Editors van Ditmarsch, Hendriks and Verbrugge of this special issue of topiCS on lying describe some recent trends in research on lying from a multidisciplinary perspective, including logic, philosophy, linguistics, psychology, cognitive science, behavioral economics, and artificial intelligence. Furthermore, they outline the seven contributions to this special issue.

Editors van Ditmarsch, Hendriks and Verbrugge of this special issue of topiCS on lying describe some recent trends in research on lying from a multidisciplinary perspective, including logic, philosophy, linguistics, psychology, cognitive science, behavioral economics, and artificial intelligence. Furthermore, they outline the seven contributions to this special issue.

School from home in the middle of the new normal because of the pandemic makes some students worried and anxious about the condition. Not many of them realize that selfadjustment plays an important role in determining the attitudes and behaviors they take. This study aims to look at the application of individual counseling in improving student selfadjustment.Quantitative research design is done by testing a sample of 8 respondents. The results showed that the proposed hypothesis in which individual counseling had a (...) significant influence on students self-adjustment. This research becomes an important basis that individual counseling is proven to improve student self-adjustment. (shrink)

In this paper, we review and connect the three essential conditions needed by the collapse model to achieve a complete and exact formulation, namely the theoretical, the experimental, and the ontological ones. These features correspond to the three parts of the paper. In any empirical science, the first two features are obviously connected but, as is well known, among the different formulations and interpretations of non-relativistic quantum mechanics, only collapse models, as the paper well illustrates with a richness of details, (...) have experimental consequences. Finally, we show that a clarification of the ontological intimations of collapse models is needed for at least three reasons: (1) to respond to the indispensable task of answering the question ’what are collapse models (and in general any physical theory) about?’; (2) to achieve a deeper understanding of their different formulations; (3) to enlarge the panorama of possible readings of a theory, which historically has often played a fundamental heuristic role. (shrink)

Tussen zijn veertigste en zijn zestigste levensjaar was Jan Hendrik van den Berg (1914) een uitermate succesvol en populair auteur. Boeken van zijn hand, zoals Metabletica (1956) en Medische macht en medische ethiek (1969), waren ongekende bestsellers. Hij was de Nederlandse vertegenwoordiger van een belangrijke Europese stroming in de filosofie: de historische fenomenologie. In de jaren zeventig raakte hij echter in conflict met zijn tijd. Terwijl de Nederlandse publieke opinie een wending naar links doormaakte, bond Van den Berg de (...) strijd aan tegen verloedering, hooliganisme en anarchisme. Dit ging ten koste van zijn populariteit, maar niet van zijn productiviteit, noch van zijn innovativiteit. Tot op de dag van vandaag werkt hij aan een indrukwekkend , panoramisch oeuvre. Hij is de belangrijkste Nederlandse filosoof sinds Bolland. -/- Deze studie wil het werk van Van den Berg reconstrueren, situeren en beoordelen. Reconstrueren door de methodische en thematische coherentie ervan zichtbaar te maken. Situeren door het te confronteren met dat van andere, verwante auteurs zoals Husserl, Freud, Bachelard en Foucault. Beoordelen door na te gaan in hoeverre Van den Berg de inzet van zijn project, zowel inhoudelijk als methodologisch, waarmaakte. -/- Het werk van Van den Berg is geen curiosum, maar opvallend actueel. Hij onderzoekt het begin, de aanvang van wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen waarvan het belang in de huidige situatie met nadruk zichtbaar wordt. Zijn beeldende stijl wekt de geschiedenis van de wetenschap tot leven, maar werd vaak als ‘anekdotisch’ afgedaan; zijn talent voor polemiek lokte soms felle reacties uit en zijn methodologische flexibiliteit maakte hem een gemakkelijk doelwit van academische kritiek. Aan de positieve kant van de balans staan echter zijn intellectuele enthousiasme en zijn internationale faam. Zijn werk verdient een rehabilitatie. (shrink)

An anthology on Panarchy edited by Gian Piero de Bellis for World Wide Wisdom, Saint-Imier, 2023.

This chapter explores the opportunities and limitations of the ideal of transparency in responsible innovation, by consulting the virtual case of "The Circle", a company which appears in Dave Eggers' novel The Circle. The Circle is a high-tech company with the main purpose of being responsive to societal needs. They want to eradicate unethical behaviour in society, enhance public health and make a positive impact on the environment. The ultimate goal of The Circle is to reach 100% full transparency in (...) the world, which is impossible without any societal desirability. In first instance, it is free choice of people to accept and embrace the products and services of The Circle, who invest resources in keeping customers happy and in raising awareness about the dangers of privacy. The chapter concludes that The Circle meets the requirements regarding the outcomes of responsible innovation, at least to a certain extent, while at the same time, one feels unease about certain activities they undertake. (shrink)

Shankara’s Advaita Vedanta has been very influential in India, both as a well-articulated philosophical system and a weighty theological position. However, Advaita’s supposedly dismissive attitude toward the world always remained its Achilles’ heel. Thinkers whose sympathies lie firmly with Advaita are at pains to give a philosophically satisfactory explanation of the ontological status of the world. This article briefly discusses the efforts and resultant views of four such contemporary thinkers – K.C. Bhattacharyya, S. Radhakrishnan, P.T. Raju, and Richard De (...) class='Hi'>Smet. (shrink)

There is a large gap between the specialized knowledge of scientists and laypeople’s understanding of the sciences. The novice-expert problem arises when non-experts are confronted with (real or apparent) scientific disagreement, and when they don’t know whom to trust. Because they are not able to gauge the content of expert testimony, they rely on imperfect heuristics to evaluate the trustworthiness of scientists. This paper investigates why some bodies of scientific knowledge become polarized along political fault lines. Laypeople navigate conflicting epistemic (...) and social demands in their acceptance of scientific testimony; this might explain their deference to scientific fringe theories, which often goes together with denying established scientific theories. I evaluate three approaches to mitigate denialism: improving the message, improving the messenger, and improving the environment in which the message is conveyed. (shrink)

In search of our highest capacities, cognitive scientists aim to explain things like mathematics, language, and planning. But are these really our most sophisticated forms of knowing? In this paper, I point to a different pinnacle of cognition. Our most sophisticated human knowing, I think, lies in how we engage with each other, in our relating. Cognitive science and philosophy of mind have largely ignored the ways of knowing at play here. At the same time, the emphasis on discrete, rational (...) knowing to the detriment of engaged, human knowing pervades societal practices and institutions, often with harmful effects on people and their relations. There are many reasons why we need a new, engaged—or even engaging—epistemology of human knowing. The enactive theory of participatory sense-making takes steps towards this, but it needs deepening. Kym Maclaren’s idea of letting be invites such a deepening. Characterizing knowing as a relationship of letting be provides a nuanced way to deal with the tensions between the knower’s being and the being of the known, as they meet in the process of knowing-and-being-known. This meeting of knower and known is not easy to understand. However, there is a mode of relating in which we know it well, and that is: in loving relationships. I propose to look at human knowing through the lens of loving. We then see that both knowing and loving are existential, dialectic ways in which concrete and particular beings engage with each other. (shrink)

This paper examines the role of prestige bias in shaping academic philosophy, with a focus on its demographics. I argue that prestige bias exacerbates the structural underrepresentation of minorities in philosophy. It works as a filter against (among others) philosophers of color, women philosophers, and philosophers of low socio-economic status. As a consequence of prestige bias our judgments of philosophical quality become distorted. I outline ways in which prestige bias in philosophy can be mitigated.

This paper has a twofold aim. On the one hand, we will discuss the much debated question of the source of normativity (which traditionally has nature and practical reason as the two main contenders to this role) and propose a new answer to it. Second, in answering this question, we will present a new account of practical wisdom, which conceives of the ethical virtues as ultimately unified in the chief virtue of phronesis, understood as ethical expertise. To do so, we (...) will first criticize the main current view of phronesis and its bearer (the phronimos), then offer another view of the nature of phronesis and of its relation to the other ethical virtues. Our proposal should not be intended as an interpretation of Aristotle’s own view; rather, it should be seen as a broadly Aristotelian theoretical proposal, which we believe can satisfyingly address most of the problems that afflict the more traditional accounts of practical wisdom. In section 2 of this paper, after criticizing first-nature naturalistic views of moral virtue, we take practical reason to be the cornerstone of second-nature naturalistic views; in section 3, we will outline criticisms to which, in our view, the traditional views of phronesis are ill-suited to respond, and, in section 4, we will outline our view of phronesis as ethical expertise – a view which in our view is immune to the above-mentioned criticisms – by spelling out the three main tenets of phronesis as ethical expertise: a conceptual thesis, an epistemic thesis, and the educational implications of the two. Finally, we will support our proposal with some empirical evidence taken from cognitive science. (shrink)

People sometimes explain behavior by appealing to an essentialist concept of the self, often referred to as the true self. Existing studies suggest that people tend to believe that the true self is morally virtuous; that is deep inside, every person is motivated to behave in morally good ways. Is this belief particular to individuals with optimistic beliefs or people from Western cultures, or does it reflect a widely held cognitive bias in how people understand the self? To address this (...) question, we tested the good true self theory against two potential boundary conditions that are known to elicit different beliefs about the self as a whole. Study 1 tested whether individual differences in misanthropy—the tendency to view humans negatively—predict beliefs about the good true self in an American sample. The results indicate a consistent belief in a good true self, even among individuals who have an explicitly pessimistic view of others. Study 2 compared true self-attributions across cultural groups, by comparing samples from an independent country and a diverse set of interdependent countries. Results indicated that the direction and magnitude of the effect are comparable across all groups we tested. The belief in a good true self appears robust across groups varying in cultural orientation or misanthropy, suggesting a consistent psychological tendency to view the true self as morally good. (shrink)

People suffering from Obsessive-Compulsive Disorder (OCD) do things they do not want to do, and/or they think things they do not want to think. In about 10 percent of OCD patients, none of the available treatment options is effective. A small group of these patients is currently being treated with deep brain stimulation (DBS). Deep brain stimulation involves the implantation of electrodes in the brain. These electrodes give a continuous electrical pulse to the brain area in which they are implanted. (...) It turns out that patients may experience profound changes as a result of DBS treatment. It is not just the symptoms that change; patients rather seem to experience a different way of being in the world. These global effects are insufficiently captured by traditional psychiatric scales, which mainly consist of behavioural measures of the severity of the symptoms. In this article we aim to capture the changes in the patients’ phenomenology and make sense of the broad range of changes they report. For that we introduce an enactive, affordance-based model that fleshes out the dynamic interactions between person and world in four aspects. The first aspect is the patients’ experience of the world. We propose to specify the patients’ world in terms of a field of affordances, with the three dimensions of broadness of scope (‘width’ of the field), temporal horizon (‘depth’), and relevance of the perceived affordances (‘height’). The second aspect is the person-side of the interaction, that is, the patients’ self-experience, notably their moods and feelings. Thirdly, we point to the different characteristics of the way in which patients relate to the world. And lastly, the existential stance refers to the stance that patients take towards the changes they experience: the second-order evaluative relation to their interactions and themselves. With our model we intend to specify the notion of being in the world in order to do justice to the phenomenological effects of DBS treatment. (shrink)

A growing body of research has examined how people judge the persistence of identity over time—that is, how they decide that a particular individual is the same entity from one time to the next. While a great deal of progress has been made in understanding the types of features that people typically consider when making such judgments, to date, existing work has not explored how these judgments may be shaped by normative considerations. The present studies demonstrate that normative beliefs do (...) appear to play an important role in people's beliefs about persistence. Specifically, people are more likely to judge that the identity of a given entity remains the same when its features improve than when its features deteriorate. Study 1 provides a basic demonstration of this effect. Study 2 shows that this effect is moderated by individual differences in normative beliefs. Study 3 examines the underlying mechanism, which is the belief that, in general, various entities are essentially good. Study 4 directly manipulates beliefs about essence to show that the positivity bias regarding essences is causally responsible for the effect. (shrink)

Little is known about the aetiology of philosophical intuitions, in spite of their central role in analytic philosophy. This paper provides a psychological account of the intuitions that underlie philosophical practice, with a focus on intuitions that underlie the method of cases. I argue that many philosophical intuitions originate from spontaneous, early-developing, cognitive processes that also play a role in other cognitive domains. Additionally, they have a skilled, practiced, component. Philosophers are expert elicitors of intuitions in the dialectical context of (...) professional philosophy. If this analysis is correct, this should lead to a reassessment of experimental philosophical studies of expertise. (shrink)

Recent experimental evidence from developmental psychology and cognitive neuroscience indicates that humans are equipped with unlearned elementary mathematical skills. However, formal mathematics has properties that cannot be reduced to these elementary cognitive capacities. The question then arises how human beings cognitively deal with more advanced mathematical ideas. This paper draws on the extended mind thesis to suggest that mathematical symbols enable us to delegate some mathematical operations to the external environment. In this view, mathematical symbols are not only used to (...) express mathematical concepts—they are constitutive of the mathematical concepts themselves. Mathematical symbols are epistemic actions, because they enable us to represent concepts that are literally unthinkable with our bare brains. Using case-studies from the history of mathematics and from educational psychology, we argue for an intimate relationship between mathematical symbols and mathematical cognition. (shrink)

We prove that all extensions of Heyting Arithmetic with a logic that has the finite frame property possess the de Jongh property.

ABSTRACTA longstanding tradition in philosophy distinguishes between knowthatand know-how. This traditional “anti-intellectualist” view is soentrenched in folk psychology that it is often invoked in supportof an allegedly equivalent distinction between explicit and implicitmemory, derived from the so-called “standard model of memory.”In the last two decades, the received philosophical view has beenchallenged by an “intellectualist” view of know-how. Surprisingly, defenders of the anti-intellectualist view have turned to the cognitivescience of memory, and to the standard model in particular, todefend their view. Here, (...) I argue that this strategy is a mistake. As it turns out, upon closer scrutiny, the evidence from cognitivepsychology and neuroscience of memory does not support theanti-intellectualist approach, mainly because the standard modelof memory is likely wrong. However, this need not be interpretedas good news for the intellectualist, for it is not clear that theempirical evidence necessarily supp... (shrink)

During the first half of the twentieth century, many philosophers of memory opposed the postulation of memory traces based on the claim that a satisfactory account of remembering need not include references to causal processes involved in recollection. However, in 1966, an influential paper by Martin and Deutscher showed that causal claims are indeed necessary for a proper account of remembering. This, however, did not settle the issue, as in 1977 Malcolm argued that even if one were to buy Martin (...) and Deutscher’s argument for causal claims, we still don’t need to postulate the existence of memory traces. This paper reconstructs the dialectic between realists and anti-realists about memory traces, suggesting that ultimately realists’ arguments amount to inferences to the best explanation. I then argue that Malcolm’s anti-realist strategy consists in the suggestion that causal explanations that do not invoke memory traces are at least as good as those that do. But then, Malcolm, I argue that there are a large number of memory phenomena for which explanations that do not postulate the existence of memory traces are definitively worse than explanations that do postulate them. Next, I offer a causal model based on an interventionist framework to illustrate when memory traces can help to explain memory phenomena and proceed to substantiate the model with details coming from extant findings in the neuroscience of memory. (shrink)

Philosophers of science, particularly those working on science and values, often talk about the need for science to be socially responsible. However, what this means is not clear. In this paper, we review the contributions of philosophers of science to the debate over socially responsible science and explore the dimensions that a fruitful account of socially responsible science should address. Our review shows that offering a comprehensive account is difficult. We contend that broad calls for socially responsible science that fail (...) to attend to relevant dimensions are not the solution, as they preclude meaningful changes to research institutions and practices. We conclude that narrower, more explicit accounts are more likely to lead to substantive transformation. (shrink)

This paper comments on Gallagher’s recently published direct perception proposal about social cognition [Gallagher, S.. Direct perception in the intersubjective context. Consciousness and Cognition, 17, 535–543]. I show that direct perception is in danger of being appropriated by the very cognitivist accounts criticised by Gallagher. Then I argue that the experiential directness of perception in social situations can be understood only in the context of the role of the interaction process in social cognition. I elaborate on the role of social (...) interaction with a discussion of participatory sense-making to show that direct perception, rather than being a perception enriched by mainly individual capacities, can be best understood as an interactional phenomenon. (shrink)

It is widely held that there is a distinctive norm of assertion. A plausible idea is that there is an analogous, perhaps weaker, norm for indirect communication via implicatures. I argue against this type of proposal. My claim is that the norm of assertion is a social norm governing public updates to the conversational record. Off the record implicatures are not subject to social norms of this type. I grant that, as happens in general with intentional actions, off the record (...) communicative acts may be subject to normative assessments on different levels (for instance, regarding their moral or prudential appropriateness). However, such assessments do not generate distinctive norms that apply to all cases of implicature. (shrink)

A fundamental question in responsibility theory concerns the relation between being responsible and our practices of holding responsible. ‘Strawsonians’ often claim that being responsible is somehow a function of our practices of holding responsible, while others think that holding responsible depends on being responsible, and still others think of being and holding responsible as interdependent. Based on a Wittgensteinian reading of Strawson, I develop an account of the relation between being and holding responsible which respects major concerns of all parties (...) in this debate. I characterize the way in which being responsible depends on holding responsible as genealogical, and the way in which holding responsible depends on being responsible as justificatory. I show how my account cuts across received ways of carving up the debate, and how it allows for all the kinds of fallibility about moral responsibility that are worth wanting. (shrink)

There is widespread excitement in the literature about the method of arbitrary functions: many take it to show that it is from the dynamics of systems that the objectivity of probabilities emerge. In this paper, I differentiate three ways in which a probability function might be objective, and I argue that the method of arbitrary functions cannot help us show that dynamics objectivise probabilities in any of these senses.

I provide a case-by-case definition of essential truths based on the notions of metaphysical necessity and ontological dependence. Relying on suggestions in the literature, I adopt a definition of the latter notion in terms of the notion of ground. The resulting account is adequate in the sense that it is not subject to Kit Fine’s famous counterexamples to the purely modal account of essence. In addition, it provides us with a novel conception of truths pertaining to the essence of objects, (...) which might help to dispel doubts on the legitimacy of the notion of essence itself. (shrink)

Although science is our most reliable producer of knowledge, it can also be used to create ignorance, unjustified doubt, and misinformation. In doing so, agnotological practices result not only in epistemic harms but also in social ones. A way to prevent or minimise such harms is to impede these ignorance-producing practices. In this paper, I explore various challenges to such a proposal. I first argue that reliably identifying agnotological practices in a way that permits the prevention of relevant harms is (...) more difficult than it might appear. I focus on an identifying criterion that many find apt for the task: bad faith motives. I then consider an objection—that reliable criteria are unnecessary to successfully address the concerns raised by agnotological strategies—and I show that it fails. I conclude by exploring other ways of conceptualising the problems attributed to agnotological practices. In particular, I challenge the focus on misinformation as the main problem of concern. (shrink)

D. Justin Coates argues that, in ‘Freedom and Resentment’, P. F. Strawson develops a modest transcendental argument for the legitimacy of our moral responsibility practices. I disagree with Coates’ claim that Strawson’s argument provides a justification, in Wittgenstein’s and/or Strawson’s sense of that term, of our responsibility practices. I argue that my interpretation of Strawson solves some difficulties with Coates’ argument, while retaining its advantages.

According to the simple modal account of essence, an object has a property essentially just in case it has it in every world in which it exists. As many have observed, the simple modal account is implausible for a number of reasons. This has led to various proposals for strengthening the account, for example, by adding a restriction to the intrinsic or sparse properties. I argue, however, that these amendments to the simple modal account themselves fail. Drawing on lessons from (...) these failures, I propose a new version of a modal account, inspired by Ruth Barcan Marcus's defense of the coherence of quantified modal logic, according to which an object has a property essentially just in case (i) it has it in every world in which it exists, (ii) the property is discriminating (or non-trivial), and (iii) the property is qualitative. The resulting account of essence does not face any of the standard objections other accounts face, and I defend it from other potential objections. (shrink)

Religious disagreement is an emerging topic of interest in social epistemology. Little is known about how philosophers react to religious disagreements in a professional context, or how they think one should respond to disagreement. This paper presents results of an empirical study on religious disagreement among philosophers. Results indicate that personal religious beliefs, philosophical training, and recent changes in religious outlook have a significant impact on philosophers' assessments of religious disagreement. They regard peer disagreement about religion as common, and most (...) surveyed participants assume one should accord weight to the other's opinion. Theists and agnostics are less likely to assume they are in a better epistemic position than their interlocutors about religious questions compared with atheists, but this pattern only holds for participants who are not philosophers of religion. Continental philosophers think religious beliefs are more like preferences than analytic philosophers, who regard religious beliefs as fact-like. (shrink)

The cultural transmission of theological concepts remains an underexplored topic in the cognitive science of religion (CSR). In this paper, I examine whether approaches from CSR, especially the study of content biases in the transmission of beliefs, can help explain the cultural success of some theological concepts. This approach reveals that there is more continuity between theological beliefs and ordinary religious beliefs than CSR authors have hitherto recognized: the cultural transmission of theological concepts is influenced by content biases that also (...) underlie the reception of ordinary religious concepts. (shrink)

The present article is a primary introduction to the semi-structured interviewing method SMILE_PH, an acronym for Sense-Making Interviews Looking at Elements of Philosophical Health. Beyond grounding this new methodology theoretically (a work that is started here but will in the future necessitate several developments), the main motivation here is pragmatic: to provide the recent philosophical health movement with a testable method and show that philosophically-oriented interviews are possible in a manner that can be reproduced, compared, tested and used systematically with (...) a population that has received no training in philosophy. The SMILE_PH approach was conceived by the author during an ethically approved pilot study focused on the philosophy of life of persons living with spinal cord injury (SCI), with the intention of rectifying the epistemic obstacles generated by rationalist, Socratic or unstructured ways of in-depth interviewing. The six-step structure of the method is also inspired by hundreds of individual dialogue sessions with philosophical counselees, led by the author between 2018 and 2022: the SMILE_PH method progressively gathers phenomenological data about 1 – our bodily sense, 2 – our sense of self, 3 – our sense of belonging, 4 – our sense of the possible, 5 – our sense of purpose and 6 – our philosophical sense. (shrink)

What is the relation between moral reasons and moral requirement? Specifically: what relation does an action have to bear to one’s moral reasons in order to count as morally required? This paper defends the following answer to this question: an action is morally required just in case the moral reasons in favor of that action are enough on their own to outweigh all of the reasons, moral and nonmoral, to perform any alternative. I argue that this decisive moral reason view (...) satisfies three key desiderata: it is compatible with either affirming or denying the existence of moral options; it vindicates moral rationalism, the thesis that an action can be morally required only if one ought to do it all things considered; and most distinctively, it explains why unexcused moral wrongdoing necessarily shows disregard for moral reasons. (shrink)

Cloud computing is rapidly gaining traction in business. It offers businesses online services on demand (such as Gmail, iCloud and Salesforce) and allows them to cut costs on hardware and IT support. This is the first paper in business ethics dealing with this new technology. It analyzes the informational duties of hosting companies that own and operate cloud computing datacenters (e.g., Amazon). It considers the cloud services providers leasing ‘space in the cloud’ from hosting companies (e.g, Dropbox, Salesforce). And it (...) examines the business and private ‘clouders’ using these services. The first part of the paper argues that hosting companies, services providers and clouders have mutual informational (epistemic) obligations to provide and seek information about relevant issues such as consumer privacy, reliability of services, data mining and data ownership. The concept of interlucency is developed as an epistemic virtue governing ethically effective communication. The second part considers potential forms of government restrictions on or proscriptions against the development and use of cloud computing technology. Referring to the concept of technology neutrality, it argues that interference with hosting companies and cloud services providers is hardly ever necessary or justified. It is argued, too, however, that businesses using cloud services (banks, law firms, hospitals etc. storing client data in the cloud, e.g.) will have to follow rather more stringent regulations. (shrink)

Despite their divergent metaphysical assumptions, Reformed and evolutionary epistemologists have converged on the notion of proper basicality. Where Reformed epistemologists appeal to God, who has designed the mind in such a way that it successfully aims at the truth, evolutionary epistemologists appeal to natural selection as a mechanism that favors truth-preserving cognitive capacities. This paper investigates whether Reformed and evolutionary epistemological accounts of theistic belief are compatible. We will argue that their chief incompatibility lies in the noetic effects of sin (...) and what may be termed the noetic effects of evolution, systematic tendencies wherein human cognitive faculties go awry. We propose a reconceptualization of the noetic effects of sin to mitigate this tension. (shrink)

Ideological diversity has been on the research agenda in the social sciences for a couple of years. Yet in philosophy, the topic has not attracted much interest. This article tries to start filling this gap. We discuss a number of possible causes for the underrepresentation of right-wing and conservative philosophers in the academic profession. We also argue why this should be an important concern, not only morally, but also and primarily epistemically. Lastly, we explore whether the situation in philosophy is (...) more problematic than the situation in other fields, and what kind of ideological diversity would be desirable for academic philosophy. (shrink)

In this paper I claim that perceptual discriminatory skills rely on a suitable type of environment as an enabling condition for their exercise. This is because of the constitutive connection between environment and perceptual discriminatory skills, inasmuch as such connection is construed from an ecological approach. The exercise of a discriminatory skill yields knowledge of affordances of objects, properties, or events in the surrounding environment. This is practical knowledge in the first-person perspective. An organism learns to perceive an object by (...) becoming sensitized to its affordances. I call this position ecological disjunctivism. A corollary of this position is that a case of perception and its corresponding case of hallucination—which is similar to the former only in some respects—are different in nature. I show then how the distinguishability problem is addressed by ecological disjunctivism. (shrink)

Strawsonians about moral responsibility often claim that our practices of holding morally responsible fix the facts of moral responsibility, rather than the other way round. Many have argued that such ‘reversal’ claims have an unwelcome consequence: If our practices of holding morally responsible fix the facts of moral responsibility, does this not imply, absurdly, that if we held severely mentally ill people responsible, they would be responsible? We provide a new Strawsonian answer to this question, and we explore the relation (...) between reversal claims and (in)compatibilism. (shrink)

There is a common assumption that evolutionary explanations of religion undermine religious beliefs. Do etiological accounts similarly affect the rationality of religious practices? To answer this question, this paper looks at two influential evolutionary accounts of ritual, the hazard-precaution model and costly signaling theory. It examines whether Cuneo’s account of ritual knowledge as knowing to engage God can be maintained in the light of these evolutionary accounts. While the evolutionary accounts under consideration are not metaphysically incompatible with the idea that (...) religious rituals engage God, they cast doubt on whether many, if not all, rituals can do this successfully. (shrink)

Natural theology is the branch of theology and philosophy that attempts to gain knowledge of God through non-revealed sources. In a narrower sense, natural theology is the discipline that presents rational arguments for the existence of God. Given that these arguments rarely directly persuade those who are not convinced by their conclusions, why do they enjoy an enduring appeal? This article examines two reasons for the continuing popularity of natural theological arguments: (i) they appeal to intuitions that humans robustly hold (...) and that emerge early in cognitive development; (ii) they serve an argumentative function by presenting particular religious views as live options. I conclude with observations on the role of natural theology in contemporary analytic philosophy of religion. (shrink)

This paper examines the cognitive foundations of natural theology: the intuitions that provide the raw materials for religious arguments, and the social context in which they are defended or challenged. We show that the premises on which natural theological arguments are based rely on intuitions that emerge early in development, and that underlie our expectations for everyday situations, e.g., about how causation works, or how design is recognized. In spite of the universality of these intuitions, the cogency of natural theological (...) arguments remains a matter of continued debate. To understand why they are controversial, we draw on social theories of reasoning and argumentation. (shrink)

This article challenges the prevailing interpretations of Hegel's account of the concept "contradiction" in the Science of Logic by arguing that it is concerned with the principle of Hegel's method rather than with the classical law of non-contradiction. I first consider Hegel's Doctrine of Essence in view of Kant's discussion of the concepts of reflection in the first Critique. On this basis, I examine Hegel's account of the logical principles based on the concepts "identity," "opposition," and "contradiction." Finally, I point (...) out how the principle Hegel derives from the concept of contradiction actually informs his own method. (shrink)